X
GO
de-DEfr-FRnl-BE
Rechthebbenden en voorwaarden

De arbeiders van vijftig jaar en ouder, die vanaf 01.04.2001 ziek worden en dit nog steeds zijn op de leeftijd van 57 jaar, hebben eveneens recht op de aanvullende vergoeding, en dit:

  • vanaf de leeftijd van zevenenvijftig jaar en maximum tot aan de pensioenleeftijd
  • op voorwaarde dat betrokkene officiële ziekte uitkeringen ontvangt
  • een anciënniteit van minimum vijftien kalenderdagen kan bewijzen in de onderneming die hem/haar op het moment van de aanvang van de ziekte tewerkstelde
  • en na uitputting van het krediet van 14 maanden in de sector «ziekte» (Fm04/ FM44)

Let wel: dit krediet kan reeds uitgeput zijn vóór de leeftijd van zevenenvijftig jaar. De arbeiders van minstens zevenenvijftig jaar, die ziek worden terwijl ze tewerkgesteld zijn in een regime van voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking hebben eveneens recht als ze voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Gebonden zijn, op de eerste dag van de ziekte, door een arbeidsovereenkomst aan een werkgever die afhangt van het PC111 en dit gedurende minstens 15 kalenderdagen
  • De officiële vergoedingen genieten van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.

We sommen de mogelijk verschillende situaties even op:

a) arbeider is reeds 57 jaar op de eerste werkelijk door de mutualiteit betaalde ziektedag

b) arbeider is geen 57 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit, maar wordt dat wel gedurende de uitputting van de veertien forfaitaire maandvergoedingen bij langdurige ziekte

c) arbeider is 50 jaar of meer, maar jonger dan 57 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit,

We beschrijven hiernavolgend de verschillende situaties:

a) arbeider is reeds 57 jaar op de eerste werkelijk door de mutualiteit betaalde ziektedag

Na de periode van het gewaarborgd loon (= 30 kalenderdagen) heeft betrokken arbeider ONMIDDELLIJK recht op de aanvullende forfaitaire bruto maandvergoeding in de sector «oudere zieken» van {{Ziekte100}} voor een voltijdse tewerkstelling of {{Ziekte50}} voor een deeltijdse tewerkstelling.

Dit recht gaat normaal in voege vanaf de maand waarin de eerste ziektedag, effectief uitgekeerd door de mutualiteit, valt (dus na gewaarborgd loon).

Er moet wel rekening mee gehouden worden dat het recht ten vroegste kan ingaan vanaf de maand volgend op de maand waarin de eerste effectieve ziektedag (=eerste dag van het gewaarborgd loon) valt.

Het recht blijft geldig zolang betrokkene ziek blijft en maximum tot en met de maand waarin de betrokken arbeider de pensioenleeftijd heeft bereikt.

b) arbeider is geen 57 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit, maar wordt dat wel gedurende de uitputting van de veertien forfaitaire maandvergoedingen bij langdurige ziekte.

Betrokken arbeider heeft recht op de aanvullende forfaitaire bruto maandvergoeding van {{Ziekte100}} voltijds of {{Ziekte50}} deeltijds in het kader van de langdurige ziekte (FM04 / FM44) en dit onder de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk «Ziekte».

In de loop van de maand waarin de arbeider de leeftijd van 57 jaar bereikt, wordt door de bevoegde dienst van het Nationaal Secretariaat van het FBZMN een notitie in het bestand opgenomen, opdat betrokkene onmiddellijk NA het verstrijken van de veertien maandvergoedingen met de kaart FM04 / FM44, de vergoedingen in de sector «OUDERE ZIEKEN» zou kunnen ontvangen.

Het recht wordt in dit geval dus geopend vanaf de maand volgend op de maand waarin de veertiende vergoeding met de kaart FM04 / FM44 werd betaald, en blijft geldig zolang betrokkene ziek blijft en maximum tot en met de maand waarin betrokken arbeider geacht wordt met pensioen te zullen gaan.

c) arbeider is 50 jaar of meer, maar jonger dan 57 jaar op de eerste werkelijk betaalde ziektedag door de mutualiteit.

Betrokken arbeider heeft recht op de aanvullende vergoedingen in het kader van de ziekte, zoals beschreven in hoofdstuk «Ziekte».

Wanneer deze arbeider bovendien ononderbroken ziek gebleven is tot de leeftijd van 57 jaar en de volledige 14 maanden aanvullende ziektevergoeding reeds heeft uitgeput voor deze leeftijd, heeft hij/zij eveneens recht op de aanvullende forfaitaire bruto maandvergoeding in de sector «oudere zieken» van {{Ziekte100}} voor een voltijdse tewerkstelling of {{Ziekte50}} voor een deeltijdse tewerkstelling.

Het recht blijft geldig zolang betrokkene ziek blijft en maximum tot en met de maand waarin de betrokken arbeider de pensioenleeftijd heeft bereikt.