Vooraleer de aanvullende vergoeding uit te betalen doet de Uitbetalingsinstelling volgende verrichtingen:
- controleert de identiteit van de aanvrager en vergelijkt de elementen van de kaart van rechthebbende met deze van de kwijtingskaart FM34bis,FM84bis, FM35bis of FM85bis.
- geeft aan de financiële instelling de opdracht tot uitbetaling.
- behoudt de kaart van rechthebbende en klasseert ze.
De kaart van rechthebbende en de kwijtingskaart dienen NIET toegevoegd te worden bij de indiening van de betalingen! Het FBZMN houdt zich echter wel het recht voor op steekproefelijke basis per indiening een aantal kwijtingskaarten op te vragen van één of meerdere gewesten.